“Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst.”
Lucas 5,4 – Vijfde zondag door het jaar
Na een lange dag lig ik eindelijk in bed. Maar hoe moe ik ook ben, de slaap wil niet komen. Een gevoel van onbestemde angst en onrust overvallen me. Omdat er binnenin van alles wemelt. In plaats van wat te mediteren of te bidden, zoek ik afleiding op Facebook. Maar zelfs de sociale media werken me tegen wanneer er bij het openklappen een artikel verschijnt over hoe je je innerlijke demonen best niet negeert maar recht in de ogen kijkt.
Vraagt Jezus hetzelfde aan mij in de bovenstaande Evangeliezin? Ik aarzel toch wel. Het diepe maakt me onzeker. Ik heb er geen grond onder de voeten. Het is het onbekende dat mijn houvast ontneemt. De kwetsbaarheid die het zo nodig heeft om veilig omringd te worden. Maar anders dan in het Facebookartikel moet ik niet alleen naar het diepe. Jezus belooft mij om samen van wal te steken. En net in dat diepe zou veel te vinden zijn dat voedt, deugd doet, heilzaam is.
Ik bedenk me dat ik in de netten van mijn leven al vele mensen en zaken tegenkwam. Sommige gebeurtenissen had ik liever nooit gevangen. Andere zou ik liefst voor altijd vasthouden. Ik bepaalde nooit volledig wat er binnenkwam. Noch wat geheel ongewild door de mazen van het net glipte. Het diepe kan angst inboezemen en het hart doen krimpen. Maar het kan ook uitnodigen om datzelfde hart als een net wijd open te blijven zetten voor ontvangst. Als je durft. Te vertrouwen.

Geef een reactie