‘Als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht.’
Aswoensdag – Matteüs 6,17
Ben ik mezelf nu aan het trainen in een soort van onverschilligheid? Het is een vraag die ik mij de afgelopen dagen meermaals heb gesteld. Aangezien de nieuwsberichten me alleen maar angstig maken, besloot ik geen journaal meer te kijken, geen radio meer op te zetten en geen krant meer te lezen. Het hielp om die krop in mijn maag een klein beetje op de achtergrond te duwen. Maar tegelijkertijd maakte ik mij ook zorgen om mijn eigen houding: kon ik nu echt alleen maar overleven door een stukje uit verbinding te gaan met al wat er in Oekraïne en op zovele plekken ter wereld aan het gebeuren is?
Bij het lezen van Matteüs’ vers bedenk ik me dat ik misschien niet echt uit verbinding aan het gaan ben. Mijn somber gezicht of krop in de maag zullen de zovele slachtoffers in dit geweld niet vooruit helpen, noch enig mogelijk toekomstig onheil dichterbij kunnen afweren. Misschien probeer ik me net nu wel extra hard te verbinden met al wat het leven mooi maakt. Misschien probeer ik net nu te vasten van angst en mij te vullen met zoveel mogelijk liefdevolle momenten. Door zalvend te zijn voor de onrust in mijn eigen hoofd. Door gezichtjes niet alleen te wassen, maar ook te beschilderen met de vrolijkheid van een vlinder. In de hoop dat het gelijkaardige gelukzalige herinneringen zijn die nu kracht geven aan hen die plots in een onmenselijke oorlog terechtkwamen. In het vertrouwen dat liefde altijd een verschil maakt.

Geef een reactie