“Elke ochtend wekt hij mijn oor.”
Jesaja 50,4 – Woensdag in de Goede Week
Opgewekt en onstuimig komt ze boven mijn hoofd hangen: “Het is al ochtend, mama. Ik wil opstaan.” Alle ledematen aan mij willen zich laten hangen en blijven liggen. Maar haar stemmetje is zo uitnodigend (en dwingend) dat ik me wel moet verheffen.
In de uitgelichte zin uit de Jesajalezing voor vandaag gaat het ook over de ochtend. En over iemand die een ander wekt. De schrijver van de tekst heeft het over God zelf die hij elke morgen als het ware aan zijn oor voelt kriebelen. Zo dicht met God verbonden voelt hij zich.
Ik denk dat dit kleine zinnetje me dit jaar bij zal blijven als ik probeer te vatten wat Pasen hier en nu voor mij kan en mag betekenen. Een uitdaging om God dichtbij te weten wanneer ik mezelf laat hangen of anderen laat liggen. Een oproep om aan kracht te herwinnen vanuit hetgeen Hij me influistert. Een uitnodiging om op te staan en opnieuw in beweging te komen. Niet alleen komende zondag. Maar elke ochtend opnieuw. Vertrouwvol door zijn licht omgeven. Het onbekende tegemoet.

Geef een reactie