“Volg Mij!”
Lucas 9,59 – Dertiende zondag door het jaar
Wat zou Jezus precies bedoeld hebben toen Hij mensen vroeg om Hem te volgen? Wat vraagt Hij precies van mij, die Hem nu leest? Ik probeer het te doorvoelen en denk aan allerlei pagina’s op sociale media waarop mensen elkaar volgen om met mekaar verbonden te zijn in diverse gradaties van intensiteit. Ik denk aan Mara-Lea en hoe mijn ogen zowel als mijn voeten haar meestal van heel nabij volgen omdat ik haar wil behoeden vanuit liefde. Ik denk aan de nabijheid die ik zelf onbewust verlang van mensen die ik graag zie.
De verbondenheid waar Jezus om vraagt, is echter niet te vergelijken met het vrijblijvend en op eigen initiatief bezoeken van een bevriende pagina op Facebook of Instagram. En de liefde waar Hij op hoopt, vraagt van mensen niet perse om Hem letterlijk op de voet te volgen en met Hem mee te gaan. Dat blijkt uit zijn reactie op iemand die dit wél wil doen: “Ga heen en verkondig het Rijk Gods”. Jezus verwacht van de onbekende volger dus niet dat hij bij Hem blijft, maar dat hij zijn eigen weg gaat. Het liefhebben van Jezus heeft alles te maken met het beminnen van zijn verkondiging. Van datgene waar Hij voor staat. Van Diegene waarvan Hij getuigt. En dat kan overal. Zonder vaste plek. Ook over zichzelf zegt Jezus dat Hij niets heeft waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.
Het volgen van Jezus lijkt zich te bewegen tussen een vasthouden en loslaten. Een houvast aan Gods liefde en droom voor de wereld. Een durven loslaten van het godsbeeld dat diezelfde God altijd even nabij gevoeld kan worden. Het is een oproep om je eigen weg te gaan mét de je geschonken liefde. Wat zou het mooi zijn als mijn eigen liefde een beeld zou kunnen zijn van die goddelijke liefde. Moest Mara-Lea altijd kunnen doorvoelen dat ik haar zowel in het vasthouden als in het loslaten heel erg graag zie. Moest ikzelf er altijd op durven vertrouwen dat afstand in nabijheid geen doodslag van de liefde is.

Geef een reactie