“Want al wie vraagt verkrijgt; wie zoekt vindt; en voor wie klopt doet men open.“
Lucas 11,9 – 17de zondag door het jaar
Met de warme zomeravonden heeft Mara-Lea het vaak moeilijk om in slaap te geraken en te blijven. Wanneer het haar toch nog eens lukt om in haar eigen bedje te slapen, wordt ze steevast ergens in de nacht wakker en klopt ze met haar volle hand op de deur om te laten weten dat ze dicht bij mama wil zijn. Altijd een beetje schrikken om zo gewekt te worden. Maar als ze klopt, wordt er open gedaan…
De drie korte zinnetjes uit het evangelie van afgelopen zondag verliezen soms hun kracht omdat het leven ze vaak tegenspreekt. Veel mensen blijven voor een gesloten deur staan, vinden niet ondanks veel zoeken en verkrijgen niet wat ze vroegen. En zelfs wie bij elk van de stellingen enkele positieve voorbeelden kan bedenken, zal moeten toegeven dat ook het tegenovergestelde waar is. Voor mezelf helpt het dan om de focus van mezelf naar anderen te verleggen. Waar bevinden zich de mensen met vragen zonder antwoord, de zoekers zonder vrede en de kloppers in mijn leven? Door me met hen te verbinden, voel ik me niet alleen minder eenzaam in mijn eigen zoeken. Ik geloof erin dat de kloppers me ook iets belangrijks te vertellen hebben.
Dat laatste geldt ook voor ons eigen kleine kloppertje. Al is het midden in de nacht. Want wanneer ze dan bij me in bed ligt, slaat ze vaak haar armpje om me heen en zegt ze: ‘Ik vind je zo lief, mama’. Met ‘Ik jou ook, Mara-Lea’ en een verstrengeling van haar handje in mijn hand kan ze dan meestal weer slapen. En dan denk ik: ‘Heer, zij leert mij bidden’ en ‘Hier ben Jij heel dicht bij ons’.
God is wellicht niet zozeer degene die al onze verlangens zomaar kan inlossen, maar wel zelf de onophoudelijke Klopper die bij ons wil zijn, in welke toestand ook. Doe je ook mee open?

Geef een reactie