‘Maar David zei tot Abisaï: “Neen, dood hem niet! Wie slaat ongestraft de hand aan de gezalfde van de HEER?”‘
1 Samuël 26,9 – Zevende zondag door het jaar
Ik lees en herlees bovenstaande bijbelzin en kan met mijn hoofd haast niet bevatten hoe brandend actueel hij plots is. De woorden zijn afkomstig uit een van de verhalen over Saul en David. Saul was volgens de Bijbel de eerste koning van Israël. Hij bleek echter geen koning naar Gods hart, waarop de HEER nog tijdens Sauls leven David aanwees als rechtmatige koning. Saul kan dat niet verdragen en wil David uit de weg ruimen. In deze passage doet er zich echter een situatie voor waarin David de kans krijgt om Saul van het leven te beroven en zo een einde te maken aan de dreiging voor zijn eigen leven. David weet immers waar Saul zijn kamp opsloeg. En Saul zowel als zijn gezelschap zijn verzonken in een diepe slaap. Dat maakt hen kwetsbaar. Abisaï, een neef van David, twijfelt geen seconde wanneer hij een speer aantreft naast het hoofd van Saul. Maar David roept hem halt toe. Hij pakt de speer weg en brengt het wapen uit het kamp.
Toen er vannacht werd binnengedrongen in Oekraïne was Abisaï alleen op pad. De speer werd gebruikt. De hand werd geslagen. Gezalfden van de HEER werden geraakt. En overal klinkt er dat dit niet ongestraft zal blijven. Maar zelf kijk ik vooral uit naar iets of iemand als David. Iemand die de spiraal van angst en geweld kan doorbreken. Iets wat de wapens uit het vizier kan helpen. Ik hoop dat velen wereldwijd in dezelfde richting kijken. En dat David alsnog komt.

Geef een reactie